Belasting op de aanvragen tot of melding van het exploiteren of veranderen van hinderlijke inrichtingen

Artikel 1: Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 31 december 2019 een gemeentebelasting gevestigd op de aanvragen tot of de melding van het exploiteren of veranderen van hinderlijke inrichtingen, waarvan de lijst en de indeling het voorwerp uitmaken van bijlage 1 bij het Besluit van de Vlaamse Executieve houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem).

Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de exploitant van de inrichting die gehouden is tot het indienen van de aanvraag tot of het melden van het exploiteren of veranderen ervan.

Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld:

  • voor de inrichtingen door het Vlarem gerangschikt in de eerste klasse en onderworpen aan een milieueffectenrapport en/of een veiligheidsrapport, op 1.400 EUR per inrichting;
  • voor de inrichtingen door het Vlarem gerangschikt in eerste klasse zonder M.E.R. op 750 EUR per inrichting;
  • voor de inrichtingen door het Vlarem gerangschikt in tweede klasse op 100 EUR per inrichting;
  • voor inrichtingen door het Vlarem gerangschikt in derde klasse op 20 EUR per inrichting;
  • voor tijdelijke inrichtingen door het Vlarem gerangschikt in eerste of tweede klasse op 100 EUR per inrichting;

Artikel 4: Zijn van de belasting vrijgesteld:

A. Opslagplaats voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55 gr. C maar dat de 100 gr. C niet overtreft, voor zover de inrichting uitsluitend behoort tot het onroerend goed dat als woongelegenheid wordt gebruikt, door Vlarem gerangschikt in de 3de klasse. DIT BETEKENT : stookolietanks tot 20.000 liter.

B. Opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen, in vaste reservoirs, door het Vlarem gerangschikt in derde klasse, voor zover de inrichting uitsluitend behoort tot het onroerend goed dat als woongelegenheid wordt gebruikt.

C. Inrichtingen bedoeld in artikel 1, par. 8 van het Vlarem (tijdelijke inrichtingen).

Artikel 5: Wat de inrichtingen betreft door het Vlarem gerangschikt in eerste klasse wordt de belasting ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen De overige aanvragen moeten contant worden betaald tegen afgifte van een kwijting. Bewijs van betaling van de belasting moet bij de aanvraag gevoegd worden om het dossier te vervolledigen. Bij gebreke van contante betaling, wordt de belasting ingekohierd en is ze een kohierbelasting.

Artikel 6: De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen. Het kohier wordt overgemaakt aan de financieel beheerder die onverwijld zorgt voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingschuldige. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld in het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift . De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Wanneer de belasting niet betaald is binnen deze termijn, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelasting op inkomsten. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd.

Artikel 7: De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger) kan tegen zijn aanslag (en de eventuele belastingverhoging) bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belasting indien dit op een andere wijze dan per kohier gebeurde. Het bezwaarschrift moet schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten of middelen. Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk ontvangst binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting. De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.

Artikel 8: Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

Contactinformatie