Belasting op de aanplakborden

Artikel 1:
Voor de aanslagjaren 2013 tot en met 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op de aanplakborden.  Dit besluit vervangt ons besluit van 21 december 2012. Onder aanplakborden wordt verstaan elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg, of op een plaats in de open lucht, zichtbaar van op de openbare weg, waarop reclame is aangebracht door middel van aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en omheiningen die gehuurd worden om er reclame op aan te brengen.

Artikel 2: Worden van de belasting vrijgesteld:

  • de borden bestemd voor het aanbrengen van aanplakbrieven die onderworpen zijn aan de reglementaire aanplakkingsrechten ten voordele van de openbare aanplakkingsdienst.
  • de publiciteitsborden die uitsluitend gebruikt worden op een bepaalde plaats om aan het publiek de handel of de nijverheid te doen kennen die daar uitgebaat wordt, de merken van de producten die daar verkocht worden, het beroep dat er uitgeoefend wordt en, in het algemeen, de activiteiten die er plaatsvinden.
  • de borden welke uitsluitend voorbehouden zijn voor de openbare dienst of voor een werk of organisme zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige, wetenschappelijke aard of van openbaar nut.

Artikel 3:
Het jaarlijkse bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 25 EURO per vierkante meter of gedeelte van een vierkante meter nuttige oppervlakte van het bord. De nuttige oppervlakte is de oppervlakte die voor aanplakking kan gebruikt worden, uitgezonderd de omlijsting van het bord. Voor de muren is evenwel dat gedeelte belastbaar dat werkelijk voor reclame gebruikt wordt.

Artikel 4:
De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door beëdigde ambtenaren van de stad. Hiertoe ontvangen zij van de belastingplichtigen, uiterlijk op 01 april van het lopend aanslagjaar, een ondertekende aangifte, opgesteld volgens de voorschriften van het door het stadsbestuur opgemaakt model. Voor het aanslagjaar is de belasting voor het ganse jaar verschuldigd indien het bord geplaatst is voor 01 juli van dit aanslagjaar. De belasting wordt tot de helft verminderd voor de borden die in de loop van het tweede semester worden geplaatst of die voor 01 juli worden weggenomen. De aangifte gebeurt jaarlijks en geeft de toestand weer zoals die zich voordoet op 01 maart van het lopende aanslagjaar. Deze toestand dient als basis voor de toepassing van de artikelen 3 en 5 van dit reglement. Elke afschaffing of wijziging van de belastbare installaties moet binnen de vijftien dagen aan het stadsbestuur betekend worden. Dit geldt eveneens voor elke plaatsing van aanplakborden die op 01 maart van het belastingjaar niet bestonden.

Artikel 5:
Belastingschuldig is hoofdzakelijk de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker onbekend is, de eigenaar van de grond of van de muur waarop zich het bord bevindt.

Artikel 6:
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 4 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 01 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

Artikel 7:
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de verschuldigde belasting. Deze verhoging wordt eveneens ingekohierd.

Artikel 8:
De belastingkohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9:
Het kohier wordt overgemaakt aan de financieel beheerder die onverwijld zorgt voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingplichtige. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld in het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift . Als bijlage wordt een beknopte samenvatting gevoegd van het reglement krachtens welke de belasting verschuldigd is. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Wanneer de belasting niet betaald is binnen deze termijn, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelasting op inkomsten.

Artikel 10:
De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger) kan tegen zijn aanslag (en de eventuele belastingverhoging) bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belasting indien dit op een andere wijze dan per kohier gebeurde. Het bezwaarschrift moet schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten of middelen. Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk ontvangst binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting. De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.

Artikel 11:
Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid gezonden.

Contactinformatie