Belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019

Artikel 1:

Voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 heft de stad Maaseik een belasting op de voor het publiek toegankelijke ruimten van commerciële vestigingen, gelegen in het centrum van Maaseik, zoals omschreven in artikel 5, genoemd promobijdrage. Onder commerciële vestiging in de zin van dit reglement dient te worden verstaan: handelszaken (klein- en groothandel), commerciële dienstverstrekkers (financiële, zakelijke en andere diensten), ambachten en horecazaken.  

Artikel 2: 

De belasting is verschuldigd door elke natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar de commerciële vestiging met vrije publieke toegang, die binnen de vastgelegde gebiedsomschrijving zoals omschreven in artikel 5 van dit besluit, uitbaat.  

Artikel 3:

De belasting is niet verschuldigd:

  • wanneer de natuurlijke of rechtspersoon gedurende het aanslagjaar slechts dertig dagen of minder heeft kunnen uitbaten
  • door de beoefenaars van vrije beroepen
  • door overheidsdiensten
  • door sociale dienstverleners;
  • intergemeentelijke samenwerkingsverbanden

Artikel 4:

De belasting wordt forfaitair berekend als volgt:

ZONE 1: forfaitair € 350
ZONE 2 : forfaitair € 175  

De belasting is verschuldigd per vestiging.  

Artikel 5:

De gebiedsomschrijving wordt vastgesteld als volgt:

Zone 1 telt volgende straten:

Kolonel Aertsplein - Bosstraat - Markt - Hepperstraat - Kloosterbempden - Bleumerstraat - Eikerstraat - Grote Kerkstraat - Kleine Kerkstraat - Monseigneur Koningsstraat.

Zone 2 telt volgende straten:

Prinsenhoflaan - Boomgaardstraat - Walstraat - Everstraat - Houtstraat - Schillingsstraat - Sionstraat - Burgemeester Philipslaan - Rosmolenstraat - Pelserstraat - Rueelstraat - Vossenbergstraat - Halstraat - Capucienenstraat - Loerstraat - Hertstraat - Waagstraat - Torenstraat - Lekkerstraat - Munnikenstraat - Marktstraat  

Artikel 6: 

De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar.  

Artikel 7:

De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen. Het kohier wordt overgemaakt aan de financieel beheerder die onverwijld zorgt voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingschuldige. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld in het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift . De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Wanneer de belasting niet betaald is binnen deze termijn, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelasting op inkomsten. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd. 

Artikel 8:

De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger) kan tegen zijn aanslag bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belasting indien dit op een andere wijze dan per kohier gebeurde. Het bezwaarschrift moet schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten of middelen. Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk ontvangst binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.  

Artikel 9:

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.