Algemene gemeentebelasting

Titel I - Algemene bepalingen

Artikel 1:
Voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 wordt ten behoeve van de Stad Maaseik een algemene gemeentebelasting vastgesteld om te voorzien in haar verplichte en facultatieve uitgaven.

Artikel 2:
De belasting wordt gevestigd ten laste van:
1) ieder gezin dat op 01 januari van het aanslagjaar staat ingeschreven in de bevolkingsregisters van de Stad Maaseik;  
2)   de natuurlijke personen en de rechtspersonen die op 01 januari van het aanslagjaar, als hoofd- en/of bijkomende activiteit op het  grondgebied van de Stad Maaseik een economische activiteit in de ruimste zin van het woord uitoefenen, inbegrepen de nijverheids-, landbouw-, tuinbouw- of handelsactiviteiten, de rechtspersonen in vereffening en de beoefenaars van een vrij beroep.
      Voor de toepassing van deze verordening wordt eenieder die houder is van een BTW-
      nummer en/of ondernemingsnummer op 1januari van het aanslagjaar, beschouwd als een beoefenaar van een belastbare activiteit.  
      De rechtspersonen, bedoeld in artikel 180, 181 en 182 van het wetboek der
      inkomstenbelastingen 1992, zijn evenwel niet aan deze  bijdrage onderworpen.

Titel II - Bepalingen eigen aan de algemene gemeentebelasting gezinnen

Artikel 3:
Onder gezin wordt verstaan: elke persoon die als referentiepersoon vermeld staat in de bevolkingsregisters van de Stad Maaseik.

Artikel 4:
a- de belasting is verschuldigd per woning of woongelegenheid, hoe dan ook genaamd, op het grondgebied van de Stad gelegen en door het gezin gebruikt of tot gebruik voorbehouden, ongeacht of het om een hoofd- of een ander verblijf gaat.
b- een woning of woongelegenheid wordt beschouwd als gelegen in de Stad wanneer zij haar adres heeft of de hoofdingang gelegen is in de Stad.

Artikel 5:
De belasting wordt vastgesteld op 50 euro per jaar en per gezin.

Artikel 6:
Er  wordt een teruggave of een rechtstreekse vermindering verleend ten bedrage van 30 euro aan:
a. de belastingplichtigen die op 1 januari van het aanslagjaar genieten van de voorkeurstarieven inzake gezondheidszorg op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
b. de werklozen die volgens de normen van de Wet op de werkloosheidsreglementering dienen beschouwd te worden als gezinshoofd of alleenstaande en die het hele jaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het aanslagjaar, volledig werkloos zijn geweest en bovendien geen andere inkomsten hebben genoten dan hun werkloosheidsuitkering;

Artikel 7:
De vragen om teruggave of vermindering ten voordele van de categorieën vermeld in artikel 6, dienen, op straffe van verval, te worden gedaan binnen de twee maanden na ontvangst van het aanslagbiljet.
De aanvraag om teruggave of vermindering moet vergezeld zijn van de nodige bewijsstukken, naargelang het geval: een attest van het ziekenfonds, een attest van het O.C.M.W., een attest van de werkloosheidsdienst, een kopie van het laatst ontvangen aanslagbiljet inzake personenbelasting, ter vaststelling van de grond van teruggave.
De rechtstreekse vermindering van de bijdrage met 30 euro gebeurt op basis van de lijsten ter beschikking gesteld door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

Artikel 8:
Er wordt vrijstelling verleend van de algemene gemeentebelasting gezinnen aan de belastingplichtigen die enkel om administratieve redenen in onze bevolkingsregisters zijn ingeschreven op voorwaarde dat zij hiervan het bewijs leveren.

Artikel 9:
Er wordt vrijstelling of teruggave gegeven van de algemene gemeentebelasting gezinnen wanneer de titularis van een aanslag gezinnen gehuwd is of een geregistreerde samenlevingsovereenkomst afsloot of een ouder/kind relatie heeft met de titularis van een aanslag bedrijven, die als natuurlijke persoon een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefent, waarvoor deze de aanslag algemene gemeentebelasting bedrijven rechtsgeldig verschuldigd is, op voorwaarde dat de belastingplichtige algemene gemeentebelasting gezinnen aantoont :
1.dat hij persoonlijk alsmede de titularis van de aanslag algemene gemeentebelasting bedrijven ingeschreven zijn op hetzelfde adres in de bevolkingsregisters van de stad Maaseik,
2.dat er een huwelijksband of een geregistreerde samenlevingsovereenkomst tussen hen beiden bestaat of dat zij een vader/zoon, vader/dochter, moeder/zoon of moeder/dochter relatie hebben;
3.dat de aanslag algemene gemeentebelasting bedrijven gevestigd is op een van beiden als natuurlijke persoon.
Een feitelijke vereniging, een tijdelijke vereniging, een vereniging onder firma, een eenmansbedrijf, een vennootschap, zelfs het mom van een vennootschap, wordt niet als natuurlijke persoon aanzien.

Titel III - Bepalingen eigen aan de algemene gemeentebelasting bedrijven

Artikel 10:
a) De belasting is verschuldigd afzonderlijk per vestiging, hoe dan ook genoemd,  op het grondgebied van de Stad Maaseik en door belastingplichtige gebruikt of tot zijn/haar gebruik voorgehouden.
In afwijking hiervan zijn de natuurlijke personen die een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen de bijdrage slechts eenmaal verschuldigd, met dien verstande dat de hoogste te vestigen bijdrage wordt geheven.
b) De belastingplichtigen die vallen onder de algemene gemeentebelasting bedrijven zijn de algemene gemeentebelasting gezinnen niet verschuldigd.

Artikel 11:                                                          
De bijdrage wordt per vestiging als volgt vastgesteld :               
1. Vrije beroepen:                                 100,00 EURO

2. Middenstand en bedrijven                                           

   A. oppervlakte tot en met 250 m2:                                 
- zonder klasse van hinderlijkheid:          100,00 EURO       
- hinderlijk bedrijf 2de  klasse:                250,50 EURO  
- hinderlijk bedrijf 1ste klasse:                307,50 EURO       
   B. oppervlakte groter dan 250 m2:                                 
       - zonder klasse van hinderlijkheid:                            
                onbebouwd:   0,30 EURO per vierkante meter            
                bebouwd:       0,30 EURO per vierkante meter            
                minimum aanslag:    196 EURO                         
                maximum aanslag:1 116 EURO                         
       - hinderlijk bedrijf 2de klasse:                               
                onbebouwd:   0,30 EURO per vierkante meter            
                bebouwd:     0,60 EURO per vierkante meter            
                minimum aanslag:    335 EURO                         
                maximum aanslag:1 673,50 EURO                         
       - hinderlijk bedrijf 1ste klasse:                              
                onbebouwd:   0,30 EURO per vierkante meter            
                bebouwd:     0,90 EURO per vierkante meter            
                minimum aanslag:    508,50 EURO                         
                maximum aanslag: 4 462,50 EURO                         
    OPMERKING: Onder oppervlakte dient verstaan te worden de totale oppervlakte die  gebruikt wordt voor het uitoefenen van de beroepsactiviteit.
3. Land- en tuinbouw                                                  
     - zonder klasse en 2de klasse :  335 EURO forfaitair             
     - 1ste klasse   :                               843 EURO forfaitair             

Titel IV - Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 12:
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
Het kohier wordt overgemaakt aan de financieel beheerder die onverwijld zorgt voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingschuldige.
Het aanslagbiljet bevat naast  de gegevens vermeld in het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift .
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Wanneer de belasting niet betaald is binnen deze termijn, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelasting op inkomsten.
Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd.

Artikel 13:
De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger) kan tegen zijn aanslag bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf  de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de belasting indien dit op een andere wijze dan per kohier gebeurde.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten of middelen.
Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk ontvangst binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift.
Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift  heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.
De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.

Artikel 14:
Onderhevig belastingreglement wordt aan de Hogere Overheid overgemaakt.

Contactinformatie