Belasting op de ligplaatsen van pleziervaartuigen en -bootjes, zeil- en woonboten

Artikel 1:
Er wordt voor de aanslagjaren 2014 tot en met 2019 een belasting geheven op de ligplaatsen van pleziervaartuigen en -bootjes, zeil- en woonboten, aanwezig in de wateren en waterplassen op het grondgebied van de Stad Maaseik.

Artikel 2:
De belasting is verschuldigd door de uitbater van de ligplaatsen naar rato van 50 EURO per ligplaats.

Artikel 3:
Voor de toepassing van de bepalingen van bovenvermelde artikels wordt de toestand op 01 januari van het aanslagjaar in aanmerking genomen.

Artikel 4:
De belastingplichtige ontvangt vanwege het stadsbestuur een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet teruggestuurd worden.
De belastingplichtige die geen afgifteformulier heeft ontvangen, moet, uiterlijk op 15 mei van het belastingjaar, aan het stadsbestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

Artikel 5:
Het stadsbestuur controleert de juistheid van de aangiften. De belastingplichtige is verplicht de controle hiervan te vergemakkelijken, onder meer inlichtingen en documenten te verstrekken die van hem daartoe worden gevraagd en controle ter plaatse toe te laten.

Artikel 6:
Bij gebrek aan aangifte binnen de in de artikel 4 gestelde termijn, of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Bij gebrek aan verklaring of indien die niet volstaat, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het stadsbestuur beschikt.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 01 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100% en wordt ook ingekohierd.

Artikel 7:
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
Het kohier wordt overgemaakt aan de financieel beheerder die onverwijld zorgt voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingschuldige.
Het aanslagbiljet bevat naast  de gegevens vermeld in het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift .
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Wanneer de belasting niet betaald is binnen deze termijn, worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelasting op inkomsten.
Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd.

Artikel 8:
De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger  kan tegen zijn aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Bezwaarschriften kunnen ook via een duurzame drager worden ingediend binnen de termijn en onder de voorwaarden zoals hierboven vermeld.
Het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat zij speciaal daarvoor aanwijst, bericht schriftelijk of via duurzame drager ontvangst binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift.
Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in zijn bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.
De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.

Artikel 9:
Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.

Contactinformatie